Het wetsvoorstel wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en de fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit) bevat maatregelen om fraude in de sfeer van de fiscaliteit en van de toeslagen te bestrijden. Deze maatregelen betreffen enerzijds een uitwerking van de maatregelen die waren aangekondigd in de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 10 mei 2013. Daarnaast betreft het een aantal andere maatregelen op het gebied van handhaving en invordering. De hiervoor genoemde maatregelen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën.
1. Versterking toezichtinstrumentarium toeslagen
a. Verlenging beslistermijn vanwege extra controle bij verhoogd frauderisico
Om extra controle van toeslagaanvragen met een verhoogd frauderisico mogelijk te
maken voordat een voorschot wordt verleend, wordt de wettelijke beslistermijn verlengd van 8 tot 13 weken na indiening van de aanvraag en eventueel met maximaal nog eens 13 weken. Van deze verlenging van de beslistermijn wordt de aanvrager schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld.
b. Geen voorschot bij onvoldoende gegevens over de aanvrager
Een aanvraag die wordt ingediend door een persoon over wie onvoldoende informatie beschikbaar is bij de Belastingdienst/Toeslagen of bij de inspecteur van de Belastingdienst, leidt in beginsel niet meer tot de verlening van een voorschot op de toeslag. Pas na validatie van de aanvraag aan de hand van naderhand bekend geworden informatie kan na afloop van het toeslagjaar, bij de definitieve toekenning, uitbetaling van de toeslag volgen, mits wordt vastgesteld dat een recht op de toeslag bestaat.
c. Opschorting van uitbetaling bij twijfel over adres
De belastingplichtige krijgt de mogelijkheid om te verzoeken een voorlopige aanslag (VA) vast te stellen. De inspecteur mag afzien van het opleggen van een VA of deze opleggen tot een ander bedrag als er gerede twijfel bestaat over de juistheid van het adresgegeven van de belastingplichtige. Voor het begrip gerede twijfel is aangesloten bij het
begrip zoals dat wordt gehanteerd in de Wet basisregistratie personen. Als er onduidelijkheid bestaat over het adresgegeven krijgt de Belastingdienst de bevoegdheid de aanvraag tot het opleggen van een VA niet in behandeling te nemen, lopende betalingen te stoppen, voorlopige teruggaven en voorschotten op toeslagen te verminderen en definitieve aanslagen die een teruggaaf inhouden en definitieve toekenningen niet uit te betalen.
d. Voorschot
Een voorschot blijft voortaan achterwege als de aanvrager in kwestie in de afgelopen vijf jaar een bestuurlijke vergrijpboete op basis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) of de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) opgelegd heeft
gekregen die onherroepelijk is geworden, of voor een soortgelijk vergrijp strafrechtelijk veroordeeld is. Deze maatregel treedt pas na 1 januari 2014 in werking . Aanvragen die worden ingediend vanaf 1 april volgend op het berekeningsjaar leiden verder niet meer tot een voorschot. In die gevallen zal de toeslag alleen worden uitbetaald op basis van de definitieve toekenning. Voor de kinderopvangtoeslag gelden andere regels voor het aanvragen van het voorschot met terugwerkende kracht. Vanaf 1 januari 2014 wordt deze mogelijkheid beperkt tot de lopende maand en de drie voorafgaande maanden.
2. Versterking boete- en strafrechtinstrumentarium
a. Uitbreiden reikwijdte bestuurlijke boete (toeslagen)
Het overtredersbegrip in de Awir wordt uitgebreid waardoor ook aan de ‘doen pleger’, de ‘uitlokker’ en de ‘medeplichtige’ een bestuurlijke sanctie kan worden opgelegd zoals dat nu ook mogelijk is ten aanzien van de pleger, de medepleger en de feitelijk leidinggever of opdrachtgever. Daarnaast zal de termijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete voortaan aanvangen bij het begaan van de overtreding. Het uitgebreide overtredersbegrip geldt voor het eerst voor verzuimen en vergrijpen die zijn begaan op of na 1 januari 2014.
b. Vergrijpboete voor onjuiste aanvraag voorlopige teruggaaf of onjuist herzieningsverzoek
Het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst breidt herziening uit naar definitieve aanslagen. Als dat voorstel tot wet wordt verheven, wordt ook op het opzettelijk onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens en inlichtingen in het kader van de voorlopige aanslagregeling en bij herziening een vergrijpboete gesteld. De vergrijpboete bedraagt maximaal 100% van het bedrag aan belasting dat door de onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen ten onrechte is of zou zijn teruggegeven of ten onrechte niet is of zou zijn betaald. De vergrijpboete kan worden opgelegd als de Belastingdienst het verzoek om vaststellen van een VA of om herziening van een VA heeft afgewezen, omdat de Belastingdienst de onjuistheid van de gepresenteerde feiten tijdig ontdekt. De vergrijpboete kan ook worden opgelegd indien de Belastingdienst dit later ontdekt, maar uiterlijk 5 jaren na het onjuiste of onvolledige verzoek. De vergrijpboete wordt opgelegd bij voor bezwaar vatbare beschikking. De regeling geldt voor het eerst voor verzuimen en vergrijpen die zijn begaan op of na 1 januari 2014.
c. Strafbaar stellen opzettelijk niet-betalen op aangifte
Belastingplichtigen die de aangiftebelasting wel juist aangeven, maar de betalingsverplichting opzettelijk niet nakomen (denk bijvoorbeeld aan btw carousselfraude) kunnen voortaan strafrechtelijk worden vervolgd voor belastingfraude. Als de schuldige in zijn beroep (bestuurder, directeur, commissaris van de onderneming of belastingadviseur) opzettelijk de betalingsverplichting niet nakomt, kan hij als bijkomende straf van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
3. Versterking invorderingsinstrumentarium
a. Uitbreiding kring van aansprakelijk te stellen personen
Vanaf 1 december 2013 kunnen teruggaven van inkomstenbelasting, BTW en toeslagen alleen nog worden uitbetaald op een bankrekening die op naam staat van de belastingschuldige zelf. In aanvulling op deze "eenbankrekeningmaatregel" wordt de aansprakelijkheidsbepaling in de Awir uitgebreid naar iedere derde die kan beschikken over een bankrekening waarop een te hoog bedrag of een zelfs voor het gehele bedrag onterecht toegekende toeslag is uitbetaald. Voor de huurtoeslag zal voortaan ook de medebewoner aansprakelijk zijn voor een terug te vorderen toeslag. Daarnaast wordt in de Invorderingswet een aansprakelijkheidsbepaling opgenomen op grond waarvan de Belastingdienst iedere derde aansprakelijk kan stellen die kan beschikken over een bankrekening waarop een te hoog of voor het gehele bedrag onterecht ontvangen teruggaaf inkomstenbelasting of BTW is uitbetaald voor zover deze bedragen zijn toe te rekenen aan onbetaald gebleven belastingaanslagen inkomstenbelasting of BTW van de belastingschuldige. Het bedrag aan te veel of voor het gehele bedrag onterecht ontvangen toeslagen, teruggaaf inkomstenbelasting of BTW waarvoor een derde aansprakelijk kan worden gesteld, kan niet meer bedragen dan het bedrag dat is uitbetaald op de bankrekening waarover deze derde kan of heeft kunnen beschikken.
b. Verplicht gebruik één bankrekeningnummer
Er wordt een cessie- en verpandingsverbod ingevoerd voor belastingteruggaven. Het verbod blijft beperkt tot de inkomstenbelasting. Cessie en verpanding aan en financiële instellingen die deze gebruiken voor zekerheidstelling worden uitgezonderd van het verbod. Daarnaast is met betrekking tot de eenbankrekeningmaatregel voorzien in een uitzondering voor de situatie dat sprake is van schuldhulpverlening. Deze uitzondering geldt met terugwerkende kracht tot en met 1 december 2013.
c. Uitbreiding toepassing automatische nummerplaatherkenning naar toeslagen
Het toepassingsbereik van de automatische nummerplaatherkenning (ANPR) wordt uitgebreid voor de invordering van een toeslagschuld. Dit invorderingsmiddel kan alleen worden ingezet bij onbetaald gebleven terugvorderingen waarvoor inmiddels een dwangbevel is betekend.
d. Aanpak malafide uitzendondernemingen
In de strijd tegen malafide uitzendondernemingen moeten niet-gecertificeerde uitzendondernemingen (uitleners),nadat het depotstelsel in werking is getreden, een depot aanhouden bij de Ontvanger. In combinatie hiermee moet de inlener van arbeidskrachten van een niet-gecertificeerde uitzendonderneming 35% van de factuursom (incl. BTW) die in rekening is gebracht in verband met de terbeschikkingstelling van die arbeidskrachten storten op de vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot van de betreffende uitzendonderneming. De betreffende uitzendondernemingen en hun inleners kunnen worden beboet met een verzuimboete van ten hoogste € 4.920 als zij hun verplichtingen niet nakomen. Daarnaast kan de inlener die niet aan zijn stortingsplicht voldoet aansprakelijk worden gesteld door de ontvanger voor onbetaald gebleven loonbelasting, socialeverzekeringspremies en BTW van de uitlener. De aansprakelijkheid geldt tot het bedrag dat hij had moeten storten op de vrijwaringsrekening van de ontvanger. De ontvanger kan beide maatregelen (het opleggen van een boete en het aansprakelijk stellen) naast elkaar toepassen. De maatregelen treden - net als het nieuwe depotstelsel – in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.