- Toestaan onderhandse akte bij periodieke giften
De onderhandse akte van schenking wordt toegestaan als alternatief voor de notariële akte voor de aftrek van periodieke giften in de inkomsten. De voorwaarden die daarbij gelden, worden opgenomen in de Uitvoeringsregeling IB 2001. Op de website van de Belastingdienst komt een schenkingsovereenkomst die is gebaseerd op deze voorwaarden en deze moet worden ingevuld en bewaard door de gever en de begiftigde instelling of vereniging
.
- Schulden uit wettelijke vergoedingsplicht partners geen eigenwoningschuld
Schulden die voortkomen uit de wettelijke vergoedingsplicht van artikel 1:87 van het Burgerlijk Wetboek tussen partners, worden uitgesloten als eigenwoningschuld.
- Aanpak constructies met APV's in inkomsten- en vennootschapsbelasting
Uit een evaluatie van het per 1 januari 2010 ingevoerde regime voor afgezonderd particulier vermogen (APV) blijkt dat met constructies wordt ingespeeld op de zogenoemde toerekeningsstop van artikel 2.14a, lid 7, van de Wet IB 2001 om te ontkomen aan de heffing over het inkomen uit aanmerkelijk belang (a.b.). In het wetsvoorstel wordt geregeld dat het niet langer toerekenen van tot een APV behorende aandelen of winstbewijzen aan de belastingplichtige leidt tot een belaste (fictieve) vervreemding van deze in het APV aanwezige aandelen of winstbewijzen, ongeacht of de belastingplichtige (voormalige) a.b.-houder daarnaast nog een a.b. blijft behouden in de desbetreffende vennootschap of niet.
Geconstrueerde verliesneming wordt onaantrekkelijk gemaakt. Als de (fictieve) vervreemding in overwegende mate heeft plaatsgevonden op grond van fiscale overwegingen, mag het vervreemdingsverlies pas in aanmerking worden genomen als het APV de desbetreffende aandelen of winstbewijzen heeft vervreemd aan een derde of bij overlijden van de voormalige a.b.-houder, echter uiterlijk na tien jaar na de vervreemding.
In de Invorderingswet wordt het niet (langer) toerekenen aan de belastingplichtige van tot een APV behorende aandelen of winstbewijzen vanwege het van toepassing worden van de toerekeningsstop opgenomen als "besmette handeling", waardoor er een einde komt aan het uitstel van betaling van de conserverende aanslag die was opgelegd bij de emigratie van de a.b.-houder.
Ook in de Wet Vpb zijn structuren met bestaande APV's gesignaleerd, waarbij sprake is van winstdrainage (art. 10a Wet Vpb-situaties) en wordt ingespeeld op de toerekeningsstop. Doel daarvan is de verbondenheid tussen de rentebetalende en renteontvangende lichamen op kunstmatige wijze te verbreken om toepassing van de renteaftrekbeperking gericht tegen winstdrainage te voorkomen. Daarom is een maatregel getroffen om de doorwerking van de toerekeningsstop uit te sluiten voor de rente-aftrekbeperking gericht tegen winstdrainage. Deze wijziging werkt overeenkomstig door naar andere wetsartikelen in de Wet Vpb waarbij verbondenheid een rol speelt.
- DGA in vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI)
Vanwege wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft) met ingang van 22 juli 2013 zouden de mogelijkheden om gebruik te maken van het regime van de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) in de Vpb door directeur-grootaandeelhouders (DGA's) onbedoeld kunnen worden beperkt. Om mogelijke onduidelijkheid op dit punt te voorkomen, is een bepaling opgenomen waarmee de beoogde continuïteit wordt gewaarborgd en deze beperking wordt voorkomen.
- Fiscale beleggingsinstelling (FBI)
Fiscale beleggingsinstellingen (FBI's) mogen bijkomstige werkzaamheden onderbrengen in een belaste dochtervennootschap, voor zover deze werkzaamheden rechtstreeks verband houden met het beleggen in vastgoed door de FBI. Daarbij kan worden gedacht aan bepaalde facilitaire diensten voor huurders, zoals schoonmaakdiensten, verzorgen van de catering, receptie of vergaderservice. Daarbij gelden twee kwantitatieve limieten: de fiscale waarde van de aandelen in de belaste dochter mag niet meer bedragen dan 15% van het (fiscale) eigen vermogen en de omzet uit de bijkomstige werkzaamheden mag niet meer dan 25% bedragen van de omzet, zoals de verhuuropbrengst, uit het beleggen in het beleggingsobject waarvoor de werkzaamheden worden verricht. De dochtervennootschap moet bovendien volledig met eigen vermogen zijn gefinancierd.
- Waardering serviceflats op WEV voor erfbelasting
Om te voorkomen dat een erfgenaam voor een substantieel hoger bedrag wordt aangeslagen dan in werkelijkheid wordt geërfd, mag voor de waardering van serviceflats worden uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer (WEV) op het moment van overlijden in plaats van de WOZ-waarde, als de WEV in belangrijke mate daarvan afwijkt. Voor overlijdens in de jaren 2010 tot en met 2013 was dit al goedgekeurd via twee beleidsbesluiten.
- Verkrijging participatie in beleggingsfonds zonder overdrachtsbelsating
Verkrijgingen van rechten van deelneming tot een belang van een derde gedeelte in beleggingsfondsen of fondsen voor collectieve belegging in effecten (als bedoeld in art. 1:1 Wft) die de economische eigendom van één of meer onroerende zaken bezitten, worden buiten het bereik van de overdrachtsbelasting gebracht. Dit om te voorkomen dat één enkele participatie mogelijk al leidt tot heffing van overdrachtsbelasting, aangezien artikel 4 (over onroerendezaaklichamen) van de Wet belastingen van rechtsverkeer (WBR) niet meer van toepassing zal zijn op deze fondsen. Dit artikel 4 van de WBR wordt beperkt tot rechtspersonen.
- Inzagerecht in geregistreerde notariële akte
Vanaf eind oktober 2013 zal de papieren registratie van notariële akten door de Belastingdienst geleidelijk overgaan in een elektronische registratie door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Partijen bij een notariële akte hebben recht op inzage in de gegevens die over hun akte zijn geregistreerd. Dit inzagerecht is bij de totstandkoming van de Wet elektronische registratie notariële akten abusievelijk niet aangepast aan de overgang van de papieren naar de elektronische registratie. Deze omissie in de Registratiewet wordt nu hersteld.
- Verruiming teruggaaf accijns minerale oliën voor opwekking elektriciteit
De mogelijkheid tot teruggaaf van accijns voor minerale oliën die worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit wordt verruimd. Voortaan is het voldoende dat de desbetreffende installatie een elektrisch vermogen heeft van minimaal 60 kilowatt in plaats van de nu geldende eis van minimaal 1 megawatt. Met deze nieuwe ondergrens wordt aangesloten bij de ondergrens die geldt voor de vrijstelling in de energiebelasting.
- Vrijstelling frisdrankbelasting tot 12.000 liter vruchten- of groentesap
In de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken wordt een vrijstelling van verbruiksbelasting voorgesteld tot een hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar voor vruchten- of groentesap dat wordt vervaardigd buiten een zogenoemde inrichting ("zelfpersers"). Dergelijke instellingen hoeven dan ook geen vergunning meer te hebben.
- Belasting op leidingwater en energiebelasting
Bij het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken de afschaffing van de leidingwaterbelasting uit te stellen. Hoewel afschaffing het uitgangspunt blijft, wordt de heffing nu wel vereenvoudigd. De leidingwaterbelasting wordt niet langer geheven voor afzonderlijke watervoorzieningen, tenzij de betrokken leverancier in totaal via minimaal 1.000 aansluitingen leidingwater levert.
Er worden enkele technische verbeteringen aangebracht met betrekking tot het tijdstip van verschuldigdheid van energiebelasting bij het ontbreken van een factuur en bij leveringen op een directe lijn.
- Kennisgeving-vooraf en publicatie in Staatscourant in WIB afgeschaft
Bij de verstrekking van inlichtingen op verzoek of spontaan wordt voorafgaand aan de verstrekking een kennisgeving verstuurd naar degene die de inlichtingen heeft verstrekt. Deze kennisgeving-vooraf wordt afgeschaft, omdat volgens het kabinet in alle landen waarmee Nederland inlichtingen uitwisselt, voldoende waarborgen bestaan waardoor de geheimhouding van uitgewisselde gegevens is verzekerd.
Voortaan blijft bij automatische inlichtingenuitwisseling de verplichte publicatie in de Staatscourant van de aanwijzing van de gevallen waarin deze zal plaatsvinden en van de voorwaarden waaronder achterwege.
- Vergoedingsvorderingen huwelijksvermogensrecht in AWR
De beleidsbesluiten voor de inkomstenbelasting en de overdrachtsbelasting die goedkeurden dat bij de echtgenoot die recht heeft op een vergoeding in de zin van artikel 1:87 van het BW geen fiscaal relevant belang bij het onderliggende goed ontstaat, worden gecodificeerd met een algemene bepaling in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
Vergoedingsvorderingen en vergoedingsschulden tussen echtgenoten worden fiscaal wél in aanmerking genomen. Dit heeft geen wetswijziging tot gevolg, maar in de toelichting bij het wetsvoorstel worden wel voorbeelden gegeven van de fiscale uitwerking bij winst uit onderneming, de terbeschikkingstellingsregeling, aanmerkelijk belang en de eigenwoningregeling.
- Uitbreiding integriteitsbepaling ANBI's
Er komt een uitbreiding van de weigerings- of intrekkingsgronden van de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Het gaat dan om een onherroepelijke veroordeling van de instelling of van een bestuurder, een feitelijk leidinggevende of een gezichtsbepalende persoon van die instelling voor het opzettelijk plegen van een misdrijf waardoor de veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht. Enkele voorbeelden zijn brandstichting, het teweegbrengen van ontploffingen, het veroorzaken van overstromingen en het versperren van openbare land- of waterwegen.
- Aanpassing partnerbegrip in IB en Awir
Het partnerbegrip in de inkomstenbelasting en de Awir wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 zodanig aangepast dat alleen meerderjarigen kunnen worden aangemerkt als partner. Deze wijziging heeft te maken met de per die datum gewijzigde regeling voor samengestelde gezinnen.
- Aanpassing aanvraagtermijn toeslagen
De verlenging van de termijn voor het aanvragen van een toeslag wegens een nog lopende aangiftetermijn van een medebewoner, wordt alleen gehanteerd wanneer de draagkracht van de medebewoner in aanmerking wordt genomen voor de hoogte van de toeslag van de aanvrager.
- Uitstel verplichte overgang naar werkkostenregeling
De verplichte overgang van het regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen naar de werkkostenregeling wordt met één jaar uitgesteld. Dit was al op 7 maart 2013 bekendgemaakt.
- Verlenging horizonbepaling multiplier voor giften aan culturele instellingen
De horizonbepaling op de multiplier voor giften aan culturele instellingen in de Wet IB 2001 en de Wet Vpb wordt met een jaar verlengd en geldt tot en met het jaar 2017.